Er staat een man voor de deur. Met een koffer in zijn ene hand. En een doos in de ander. Hij komt namens de gemeente Den Haag. En geeft advies over energiezuinig wonen. Beter voor het milieu. En voor mijn portemonnee.
Ik zeg: entree.
De doos gaat open. Spaarlampen, een douchewatcher (piept als ik te lang douche), een knijpkat (met de hand oplaadbare zaklamp) en nog meer energiebesparende attributen.
Ik zeg: bedankt.
De koffer gaat open. Een stapel formulieren verschijnt. Hij vraagt. En vinkt aan. Hoe vaak per week draai je een wasje? Heb je een vaatwasmachine? Heb je een aquarium? Kook je op gas? Ook persoonlijke vragen. Hoe vaak douche je per week? Hoeveel betaal je per maand aan gas, water en licht? Heb je nog andere elektrische apparaten in huis?
Ik zeg: uhmmm….
We lopen door het huis. De keuken. De badkamer. De slaapkamer. De keuken ziet er goed uit. Vink. De ventilatie in de badkamer is goed. Vink. Slaapkamerdeur moet beter geïsoleerd. Kruis. De druk in de CV ketel is te laag. Kruis. Isolatie achter de verwarming. Dat missen we ook. Kruis.
Ik zeg: excuus.
De formulieren zijn ingevuld. Eindoordeel. Mijn huishouden heeft een redelijk laag energieverbruik. Maar het kan beter. Een boekje met tips volgt. Volgend jaar wil hij weer komen. Om te zien of we vooruitgang hebben geboekt.
Ik zeg: helaas.
Volgend jaar kom ik niet meer in aanmerking voor zijn advies. Het is alleen voor mensen met een ooievaarspas. Waar ik als student recht op had. Inmiddels ben ik student af. Dubbele pech. Geen pas, wel aan de slag. “Ach”, zegt de man, “het nieuwe gemeentebestuur geeft toch weinig om duurzaamheid. Misschien ben ik volgend jaar mijn baan wel kwijt.”
Ik zeg: shit.
Dat is pas dubbele pech. Slecht voor het milieu. En voor zijn portemonnee.
Stijn van Rest