David Rietveld heeft weer een column geschreven voor www.hofstijl.nl Maandelijks debatteren hij en Martin Wörsdörfer (VVD) over actuele zaken uit de lokale Haagse politiek. Deze maand over het voornemen van het Haagse college om 1000 banen bij de gemeente weg te bezuinigen.
1000 banen weg. 48 miljoen euro bezuinigen. Dat zijn nogal getallen, vindt u ook niet? Indrukwekkend hoor. Als je dat soort getallen en bedragen hoort heb je al snel de neiging om te denken dat het barre tijden zijn, dat er harde klappen gaan vallen en dat er fors gesneden moet gaan worden. Is dat zo? Ik waag het te betwijfelen. Ik denk dat de bezuiniging op het ambtelijk apparaat stevig is, maar niet steviger dan wat van andere organisaties in de stad wordt gevraagd. Daarnaast staat de gekozen aanpak een echte vernieuwing van de gemeentelijke organisatie in de weg.
Het is natuurlijk altijd voorzichtig kanttekeningen maken, als je weet dat flink wat gemeenteambtenaren vrezen voor hun baan of werk. Toch wil ik de ‘enorme opgave’ wat nuanceren. Het tempo van deze gemeentelijke bezuinigingen ligt namelijk een stuk rustiger dan die van sommige andere bezuinigingen. Alle cultuur- en welzijnsorganisaties die subsidie krijgen van de gemeente leveren namelijk per 1 januari 2011 7,7% in. Voor de bezuinigingen op het ambtelijk apparaat is een termijn van 4 jaar uitgetrokken, waarbij het einddoel ongeveer 8% van de totale huidige personeelslasten zijn. Zo’n 2% per jaar minder dus, en dat is toch een tempo waarbij je rustig kunt blijven ademhalen.
Daarnaast zijn ambtenaren een stuk beter beschermd dan gesubsidieerde instellingen. De gemeente kan niet zo heel veel doen buiten de CAO om. En hoewel de wethouder graag roept dat het géén ‘last in, first out’ moet worden (dus dat de jonge, nieuwe ambtenaren er níet als eerste uitvliegen), is hij met handen en voeten gebonden aan de CAO voor gemeenteambtenaren. Daar wordt dit jaar opnieuw over onderhandeld, maar dat zal wel even duren voordat ze er uit zijn. En het lijkt me zeer onwaarschijnlijk dat er in de CAO gaat worden getornd aan de ontslagbescherming.
‘Oplossing’ voor dit probleem zou kunnen zijn dat de gemeentelijke organisatie fundamenteel op de schop gaat. Dan staat alles ter discussie, en kan er (opnieuw) geselecteerd worden op kwaliteit i.p.v. anciënniteit. Mijn collega Wörsdörfer lijkt daar een beetje over te dromen in zijn bijdrage deze maand, maar dat is echt ijdele hoop. Dat gebeurt namelijk niet. Het ‘dienstenmodel’ blijft recht overeind. In gewoon Nederlands: alle directies die bestaan, blijven bestaan. Inclusief de ‘integrale’ verantwoordelijkheid van de directeuren van de diensten voor het personeelsbeleid. De wethouder Personeelszaken kan hoog en laag springen, op zijn handen gaan lopen of nog onorthodoxer: hij heeft weinig tot niets te zeggen over hoe de dienst zichzelf inricht en het personeelsbeleid vormgeeft.
Dat betekent heel simpel – en iets gechargeerd - dat de voorgenomen bezuinigingen keurig netjes over de diensten worden verdeeld, en dat zij het keurig netjes over de jaren uitsmeren. Resultaat: er verandert niets, en er wordt alleen gedacht vanuit bestaande (machts)posities binnen een organisatiemodel dat inmiddels alweer ruim 15 jaar oud is. Gemiste kans, zeg ik dan.
Over het totale bedrag valt overigens ook nog wel wat te zeggen. Bruto moet er €48 mln. (in 2015) op de apparaatslasten worden bezuinigd. Daar gaat echter een bedrag van €15 mln. af. Dat gaat op aan ‘onvermijdelijke knelpunten en investeringen in de bedrijfsvoering’ en een ‘compensatie voor de afnemende rendabele personeelskosten’. Toen ik bij de begrotingsbehandeling vroeg wat dat nu concreet betekende kreeg ik als antwoord:
Op het moment van opstellen van de begroting kon nog niet bekend zijn hoe en waar de bezuinigingstaakstelling zal worden ingevuld. Zowel het bepalen van het weglekeffect van rendabele personeelskosten als de overige planvorming is complex en dient vanwege de mogelijke personele gevolgen ook zorgvuldig te gebeuren.
Zo laat ik me niet het bos insturen, dus ik stelde vervolgvragen. Ik heb het sterke vermoeden dat er wel €15 mln. apart is gezet, maar dat volstrekt onduidelijk is waarvoor, waarom en wanneer dat geld ook echt wordt uitgegeven aan waar het voor bestemd is. Zeker voor 2011. Zie hier (een deel van) het antwoord:
In onze raadsmededeling van 26 oktober 2010 (rm 2010.240) hebben wij u al gemeld dat het bepalen van de rendabele personeelskosten en de overige planvorming complex is en dat deze vanwege de mogelijke personele gevolgen zorgvuldig dient te gebeuren. De onderlinge verhouding in 2011 tussen investeringen, onvermijdelijke knelpunten in de bedrijfsvoering en compensatie voor weglek is nog onzeker. Het enige dat bekend is, is dat hiervoor en taakstellend maximum van € 15 mln. beschikbaar is.
U begrijpt wellicht dat ik enigszins argwanend ben geworden als mensen het dus over €48 mln. bezuinigen hebben. Volgens mij wordt er feitelijk maximaal €33 mln. bezuinigd. Dat scheelt een slok op een borrel.
Tot slot nog even over het aantal. Voor mij is nog lang niet duidelijk of en waar die 1000 mensen minder bij de gemeente gaan werken. Een deel daarvan zal vallen onder ‘inhuur externen’. Dat is toch een ander verhaal dan gemeenteambtenaren die ontslagen worden. Sommige projecten liepen al af, sommige zijn stopgezet. Voor ‘externen’ is het natuurlijk ook vervelend als ze zonder werk komen te zitten, maar de meesten moeten zich bewust zijn (geweest) van de tijdelijkheid van hun dienstverband.
Dan is er ook nog de babyboom. Of beter, die was er tussen 1946 en 1949. Even snel rekenen leert dat die mensen de komende 5 jaar allemaal definitief met pensioen gaan. Voor de gemeente Den Haag gaat dat in totaal om zo’n 650 mensen. Als je nu het stopzetten van tijdelijke contracten cq. externe inhuur, de pensioneringsgolf én de reguliere doorstroom bij elkaar optelt kom je volgens mij voor de komende 5 jaar ruim boven de 1000 mensen uit.
Mijn conclusie: die getallen in de eerste zin van dit stukje zijn vooral bangmakerij of stoerdoenerij. De personele opgave is met een goed personeelsbeleid over een termijn van 5 jaar prima uit te voeren. De fundamentele vraag hoe een toekomstgerichte gemeentelijke organisatie er uit moet zien wordt nu ondergeschikt gemaakt aan bestaande machtsposities. En dat is een gemiste kans.