Onlangs stelde fractelid Heleen Weening het College vragen over het besparingspotentieel van openbare verlichting. Aanleiding hiervoor was een onderzoek van de provincie Zuid-Holland en Senter Novem waaruit bleek dat de gemeenten in Zuid-Holland een besparingspotentieel van de openbare verlichting hebben dat varieert van 9 tot 25%. Dit kan een aanzienlijke CO2-reductie opleveren.
Het College geeft aan dat bij het vervangen van armaturen er altijd wordt gekozen voor een energiezuinig alternatief. Bovendien worden er dit jaar pilots gedaan met de toepassing van LED-verlichting en het dimmen van straatverlichting in de nachtelijke uren. In 2009 worden 4600 verouderde armaturen door een energiezuinig alternatief vervangen. Per armatuur wordt maar liefst 40% energiewinst geboekt.
De volledige vragen met beantwoording:
1. Heeft het college kennis genomen van het onderzoek van de provincie Zuid-Holland en Senter-Novem naar het besparings-potentieel van de openbare verlichting?
Ja.
2. Is het college met GroenLinks van mening dat het voor het milieu van belang is het energieverbruik van de openbare verlichting zoveel mogelijk te beperken?
Ja.
3. Welke maatregelen treft het college thans om de milieuwinst door beperking van energieverbruik door openbare verlichting te optimaliseren?
Bij het vervangen van armaturen wordt altijd gekozen voor een energiezuinig alternatief. Er worden in 2009 pilots gedaan met de toepassing van LED-verlichting en het dimmen van straat-verlichting in de nachtelijke uren. Bij succcesvolle resultaten zal dit vaker worden toegepast. De voorstellen in het kader van de kredietcrisis bevatten het nog dit jaar vervangen van 4600 verouderde armaturen door een energiezuinig alternatief. Per armatuur wordt 40% energiewinst geboekt.
4. Minister Cramer heeft de ambitie uitgesproken om te komen tot 15% vermindering van energieverbruik in 2011, 20% in 2013 en 30% in 2030. De provincie Zuid-Holland wil dit, net als een aantal andere provincies, als eerste realiseren.Deelt het college deze ambitie van Minister Cramer. Zo nee, waarom niet?
De provincie Zuid-Holland heeft de gemeente op de hoogte gebracht van deze ambitie. In haar brief spreekt de provincie overigens over een percentage van 30% minder energieverbuik in 2020 i.p.v. het in de vragen genoemde 2030.
Op dit moment werkt de dienst Stadsbeheer hard aan een beleidsplan voor Openbare Verlichting. In dit beleidsplan wordt de doelstelling geformuleerd om in 2015 een energiebesparing van 15% per lichtpunt te realiseren. Dit is een ambitieuze, maar haalbare doelstelling. Een percentage van 20% in 2013 is in Den Haag alleen te bereiken door vrijwel alle armaturen in Den Haag voor die datum te vervangen. Dat is gelet op de leeftijdsopbouw van de in Den Haag aanwezige armaturen niet reëel en vanuit het oogpunt van materiaalverspilling ook niet duurzaam. Een percentage van 30% in 2030 is gelet op de technologische ontwikkeling in de openbare verlichting zeer wel haalbaar. Maar gelet op het lange termijnkarakter van deze doelstelling richt het college zich liever op de middellange termijn.
5. Is het college bereid in navolging van de provincie met een eigen beleidsprogramma te komen om besparingen door te voeren bij de openbare verlichting? Zo ja, wanneer kan de raad dit programma tegemoet zien? Zo nee, waarom niet?
Ja, dit wordt in maart in de inspraak gebracht en daarna ter vaststelling aan de raad aangeboden.
Op 18 oktober 2007 heeft GroenLinks de wethouder in de commissie Verkeer, Milieu en Leefomgeving gevraagd om een duisternisbeleid te ontwikkelen om de nachtelijke duisternis in Den Haag te beschermen.
6. Kan het college aangeven hoe het hiermee staat, dan wel of het college bereid is alsnog duisternisbeleid op te stellen en hierbij aandacht te besteden aan besparingsmogelijkheden. Zo nee, waarom niet?
In de nacht van 25 op 26 oktober 2008 heeft de gemeente meegedaan aan de ‘Nacht van de Duisternis’. In deze nacht was de verlichting van het Stadhuis-Bibliotheek complex aan het Spui en de toren van de Grote Kerk gedoofd. Ook de verlichting van het Provinciehuis was gedoofd. Het college zet in op het gebruik van energiezuinige openbare verlichting, die een geringere uitstoot van CO2 en een langere levensduur heeft dan traditionele openbare verlichting. Het college is daarom niet voornemens om los van bestaande initiatieven op het gebied van openbare verlichting een apart duisternisbeleid te formuleren. Het beleidsplan openbare verlichting bevat verschillende aspecten die te kenschetsen zijn als duisternisbeleid. Het college acht het vooruitlopend op dit beleidsplan niet nodig hier afzonderlijk beleid voor te formuleren.