De politieke partijen buitelen momenteel over elkaar heen met de standpunten over het coffeeshopbeleid. Ook GroenLinks krijgt regelmatig vragen van Hagenaars over het GroenLinks-beleid en meldingen van overlast.

David Rietveld geeft hieronder antwoord op de vraag hoe je met overlast om kan gaan en welk beleid GroenLinks verdedigt.

Beste mailer,

Bedankt voor je mail over de overlast die de coffeeshop bij jou om de hoek veroorzaakt; ik begrijp je verhaal en snap hoe vervelend het is om hier mee geconfronteerd te worden.

De berichtgeving in de media doet wat mij betreft geen recht aan de inzet van GroenLinks op dit dossier. Dat ligt overigens niet aan de media, als wel aan de ketelmuziek die CDA en VVD maken.

Enkele jaren geleden startte ik de discussie in de Haagse gemeenteraad over het coffeeshopbeleid. Het beleid dat in 1998 werd vastgesteld, liep wat mij betreft op zijn laatste benen. Destijds is er voor gekozen om de situatie van toen te bevriezen. Alle coffeeshops die buiten de 500-metergrens vielen mochten blijven, de rest moest dicht. Verplaatsing was niet mogelijk. Door allerlei ontwikkelingen in de stad (o.a. de bouw van nieuwe scholen) leek het er op dat er ineens een flink aantal coffeeshops dicht zou moeten. Dat is in onze ogen onwenselijk, omdat een te beperkt aantal coffeeshops onherroepelijk zal leiden tot een toename van illegale handel. Dat bracht mij tot de conclusie dat verplaatsing mogelijk gemaakt zou moeten worden.

Wat mij betreft stond van begin af aan vast dat deze 'versoepeling' van het beleid hand-in-hand moest gaan met een aanscherping van de eisen die aan coffeeshops worden gesteld. Naast de bestaande criteria (de AHOJG-criteria die bepalen dat coffeeshops geen alcohol en harddrugs mogen verkopen, geen overlast mogen veroorzaken, alleen meerderjarigen binnen mogen hebben en er niet meer dan 5 gram per transactie mag worden verkocht) zouden dat wat mij betreft scholing van personeel, een zekere verantwoordelijkheid voor de omgeving en een (door de coffeeshophouders zelf uit te voeren) keurmerk moeten zijn.

Gelukkig vond ik een bondgenoot in de vereniging van Haagse coffeeshophouders. Daarnaast zou vóór de overgang naar het nieuwe beleid bij alle coffeeshophouders opnieuw een Bibob-toets moeten worden uitgevoerd, om te kijken of er geen ongewenste vermenging tussen boven- en onderwereld is.

Burgemeester Van Aartsen kon zich - net als een meerderheid in de gemeenteraad - uiteindelijk vinden in deze aanpak. Niet omdat het een softe of linkse aanpak is, maar omdat het een realistische benadering is van een lastig vraagstuk. Feit is dat onze buurgemeenten helemaal niets doen of willen op het gebied van coffeeshops, waarmee de druk en mogelijke overlast voor Den Haag alleen maar groter wordt.

Feit is ook dat het gebruik van softdrugs nog steeds wordt gedoogd, dus dat je als (lokale) overheid een manier moet vinden om het gebruik daarvan zoveel mogelijk in goede banen te leiden, of tenminste goed zicht te houden op gebruikers en aanbieders.

Terug naar jouw situatie. Ik heb vaker slechte verhalen gehoord over de coffeeshop waar je op doelt. Omdat zowel burgemeester Van Aartsen als zijn voorganger Deetman altijd heel streng waren m.b.t. de handhaving van genoemde criteria, was er in het verleden waarschijnlijk toch nog onvoldoende aanleiding of grond om deze zaak te sluiten. Heel concreet kan ik als tip geven dat u toch van alle overlast een melding doet, en uw buren vraagt dat ook te doen. Daarmee bereikt u op zijn minst dat de coffeeshophouder er op wordt aangesproken, en bij aanhoudende ernstige overlast zal het serieuzere consequenties hebben. Een andere optie is om contact op te nemen met de eigenaar van de coffeeshop.

VVD en CDA zeggen in dit geval dat zo'n coffeeshop 'gewoon gesloten moet worden'. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, en daarom vind ik ook dat ze niet eerlijk zijn naar de Hagenaars toe. Zolang er geen sprake is van objectief aantoonbare overlast of overtreding van de criteria, is het niet eenvoudig om zaken te sluiten. Dat geldt overigens ook voor 'foute' café's. Juist de voorstellen die wij hebben gedaan vragen méér van coffeeshophouders dan nu het geval is. Het mes snijdt aan twee kanten: het dwingt coffeeshophouders om een nette zaak te hebben, en hun klanten aan te spreken op gedragingen in de (directe) omgeving. Als ze dat nalaten, dan betekent dat dat hun gedoogstatus kan komen te vervallen.

Samengevat: GroenLinks wil niet in elke wijk een coffeeshop, maar wil dat het coffeeshopbeleid meer selecteert op basis van kwaliteit, en niet op basis van bijvoorbeeld afstandscriteria. De eisen aan coffeeshops mogen streng zijn, maar als coffeeshophouders voldoen aan ál die strenge eisen past het niet meer om ze anders te behandelen.