Donderdag presenteert fractievertegenwoordiger Mariët Herlé in de commissie Samenleving een plan aan wethouders en raadsleden ter verbetering van het doelgroepenvervoer. Door Den Haag rijden vele ‘busjes’ en taxi’s die ouderen, invaliden en leerlingen vervoeren. Herlé wil dat deze meer gaan samenwerken zodat er betere service geboden wordt en de busjes minder vaak leeg rondrijden. Dat is goed voor mens én milieu.
Het tienpuntenplan volgt op de werkbespreking die onlangs op initiatief van GroenLinks plaatsvond. Raadsleden hoorden toen van invaliden, ouderen, ouders van leerlingen, taxibedrijven, FNV en vrijwilligers wat er beter zou kunnen aan het doelgroepenvervoer. Eén van de zaken waar Herlé voor pleit is het opheffen van de scheiding tussen de taxibus (openbaar vervoer) en het WMO-vervoer (leerlingen-, invaliden- en ouderenbusjes). GroenLinks wil graag alleen een onderscheid tussen rolstoelvervoer en instapvervoer.
“Nu moeten er soms meerdere busjes op dezelfde tijd naar het ziekenhuis komen om mensen op te halen. Dat is omdat de ene persoon het vervoer vergoed krijgt vanuit zijn ziektekostenverzekering en de ander per taxibus reist. En dat terwijl op andere plekken in de stad mensen zitten te wachten op een busje. Dat moet echt anders. Er kan veel meer samengewerkt worden, bijvoorbeeld met de routeplanning ,” aldus Herlé. Ook vindt Herlé dat de ‘zorgtijd’ van chauffeurs vergoed moet worden. “Het kost tijd om iemand met bijvoorbeeld Alzheimer te helpen bij het vertrekken van huis. Die tijd wordt nu niet betaald waardoor de chauffeurs in de knel komen en niet de service kunnen verlenen die ze graag zouden willen geven.”
Bijlage: Tienpuntenplan voor beter doelgroepenvervoer
Meer informatie: Mariët Herlé, 06 55 1978 33