Vorige week ontstond er grote commotie over de door Trouw tot ‘shariadriehoek’ gebombardeerde buurt in de Haagse Schilderswijk. De politie zou er niet meer de baas zijn en de wetten van de sharia zouden er gelden. Het is jammer, dat er door deze overdrijving geen ruimte lijkt te zijn voor nuance. Van sharia is namelijk geen sprake. Wat er in de Schilderswijk gebeurt, is op geen enkele manier te vergelijken met de situatie die ik zelf heb ervaren toen ik een aantal jaar geleden voor de VN werkte in een shariagebied in Indonesië. Bovendien herkent de politie het beeld niet. Maar het artikel raakt wel degelijk een gevoelig punt. Namelijk dat van een mogelijk buitenissige sociale controle en het opleggen van de eigen leefregels aan anderen door orthodoxe moslims. Het is de vraag of dit daadwerkelijk zo is en zo ja, wat er dan moet gebeuren.

De buurt waarvan in Trouw melding wordt gemaakt, is onderdeel van Schilderswijk-Oost waar ongeveer 7.500 mensen wonen. 55% van de kinderen in de buurt groeit op in een huishouden met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum.  80% van de woningen vallen er in de sociale huursector. Van de 114 buurten in Den Haag staat de Schilderswijk-Oost op de vierde plaats als het gaat om achterstand. De mensen die in het gebied wonen, zijn daar al relatief lang. 28% van hen heeft een Marokkaanse achtergrond, 26% Turks, 21% is Surinaams of Antilliaans en 6% heeft een Nederlandse achtergrond. 19% heeft andere roots.

Dit alles zegt echter helemaal niets over het in toenemende mate opleggen van de eigen normen aan anderen. Geluiden zoals die in Trouw naar voren komen, zijn moeilijk in cijfers te vatten. Wel kan er iets gezegd worden over een mogelijke trend van orthodoxer worden van moslims in Den Haag. Uit de jaarlijkse Haagse stadsenquête, waarbij bijna 10.000 mensen telefonisch of via internet ondervraagd worden, blijkt namelijk dat er sinds 2007 veranderingen zijn opgetreden onder moslims in Den Haag. Die zouden erop kunnen wijzen dat de islamitische geloofsgemeenschap orthodoxer wordt.

Zo is de frequentie van bezoek aan een gebedshuis bij Marokkaanse moslims gestegen. In 2007 bezocht 38% van de Marokkaanse moslims in Den Haag wekelijks of vaker een moskee. In 2012 was dat 46%. Dit in tegenstelling tot andere groepen waarbij de bezoekfrequentie ongeveer gelijk bleef of sterk afnam. Deze trend kan verschillende oorzaken hebben waaronder het orthodoxer worden van moslims. Een andere zaak die aan de orde komt in de stadsenquête, is de mate van tolerantie ten aanzien van homoseksualiteit en gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Wat betreft beide domeinen is de tolerantie onder moslims in Den Haag een stuk achteruit gegaan ten opzichte van 2007. Terwijl christenen en niet-gelovigen gemiddeld juist toleranter zijn geworden.

Deze signalen zijn kleine aanwijzingen die erop kunnen duiden dat de moslimgemeenschap in Den Haag orthodoxer wordt. Als dat zo is, wil dat nog niet zeggen dat zij per definitie hun leefregels aan anderen opleggen. Maar de kans bestaat wel. De sociale druk op anderen kan dan toenemen om ook volgens orthodoxe regels te leven en daarmee komt de vrijheid van het individu onder druk te staan. En dat zou zorgelijk zijn.

In de afgelopen week zijn deze zorgen weggewuifd met cijfers waaruit een afgenomen criminaliteit blijkt in de wijk. Maar dat is te gemakkelijk en doet geen recht aan de genoemde signalen. Want er zijn wel degelijk aanwijzingen voor sociale druk en het opleggen van leefregels onder moslims in de Schilderswijk. Die bestaan echter uit individuele verhalen en zijn niet op onderzoek gebaseerd.

Wat is er op dit moment nodig? Allereerst moet onderzocht worden of er daadwerkelijk sprake is van een toename van orthodoxie onder de moslimgemeenschap en of dit leidt tot een verhoogde sociale druk en het opleggen van leefregels aan anderen. Daarbij moet ook aan de orde komen welke motieven hieraan ten grondslag liggen. De rol van uitsluiting moet daarbij meegenomen worden. In 2012 werd 18% van de Marokkaanse en Turkse Hagenaars weleens geweigerd in uitgaansgelegenheden tegenover 5% van de Nederlandse Hagenaars. Bovendien is het aantal meldingen van weigering bij uitgaansgelegenheden sterk gestegen sinds 2007. En er is meer van dit soort uitsluiting, ook op de arbeidsmarkt. Dat zou ertoe kunnen leiden dat gemeenschappen naar binnen gekeerd raken en orthodoxer worden.

Als na onderzoek blijkt dat leefregels opgelegd worden, moeten allereerst zelforganisaties in de wijken ondersteund worden om van binnenuit met de gemeenschappen de dialoog aan te gaan over de vrijheid van het individu. Er zal uitgebreid gesproken moeten worden over het recht van mensen om te kunnen zijn wie men wil zijn en het recht om te mogen verschillen van elkaar, in uiterlijk en in leefstijl. De grondrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting, gelijke rechten van man en vrouw en de gelijke behandeling van homo’s en hetero’s, moeten bij die dialoog centraal staan. Want in een open samenleving geldt niet het recht van de sterkste, maar de sterkte van het recht.

Inge Vianen
Raadslid GroenLinks Den Haag