De wethouder Onderwijs, Jeugd en Sport, dhr. Dekker, heeft onlangs een interview gegeven aan het weekblad Intermediair. Daarin stelt de wethouder dat ouders die hun kinderen niet goed opvoeden gekort moeten kunnen worden op hun bijstandsuitkering of kinderbijslag. De wethouder wil dergelijke maatregelen nemen als de problemen zich bij ouders stapelen, alle andere maatregelen zijn geprobeerd en de kinderen nog steeds stelselmatig worden verwaarloosd: “Als je ouders niet goedschiks zover krijgt, dan moet het misschien kwaadschiks”, zo wordt de wethouder geciteerd.
GroenLinks heeft naar aanleiding van dit interview de volgende vragen aan het College gesteld:
- Kan de wethouder aangeven of de door hem gesuggereerde maatregelen wettelijk mogelijk zijn? Wil de wethouder bevestigen dat de gemeente geen invloed heeft op de kinderbijslag?
- Is de wethouder samen met GroenLinks van mening dat het om een kwetsbare groep gezinnen gaat? Zo ja, is de wethouder met ons van mening dat het korten van bijstandsuitkering en kinderbijslag een negatief effect kan hebben voor de kinderen uit deze kwetsbare gezinnen?
- In een artikel van de AD/ Haagsche Courant (31- 5- 2006) wordt erop gewezen dat uit onderzoek blijkt dat het effectiever is om ouders te belonen. Is de wethouder met deze onderzoeken bekend? Beschikt de wethouder over onderzoeken die aantonen dat de door hem gesuggereerde maatregelen effectief zijn?
- Heeft de wethouder met de organisaties en instellingen “in het veld” (scholen, consultatiebureaus, de Sociale Dienst, etc.), die regelmatig met dergelijke gezinnen te maken hebben, over de door hem gesuggereerde maatregelen contact gehad? Hoe verklaart de wethouder dat experts “in het veld” zich zeer negatief over de suggesties van de wethouder hebben uitgelaten?
- Is de wethouder van mening dat de gemeente de bestaande middelen om de problemen van dergelijke gezinnen aan te pakken, volledig en uitputtend inzet? Zo ja, kan de wethouder, naast de door hem gesuggereerde repressieve maatregelen, nog andere mogelijkheden benoemen die het huidige beleid aanvullen en verbeteren?