Komende raadsvergadering zal de gemeenteraad naar alle waarschijnlijkheid instemmen met het voorstel om bij de komende 2 verkiezingen het experiment 'Stemmen in een Willekeurig Stemlokaal (SWS)' te continueren. GroenLinks steunt dit voorstel, maar heeft wel een aantal vragen naar aanleiding van de landelijke evaluatie van SWS tijdens de raadsverkiezingen, die we aan het College hebben voorgelegd:

1. Is het college bekend met de door het ministerie van Binnenlandse Zaken uitgevoerde evaluatie ´stemmen in een willekeurig stemlokaal´, dd. 22 mei 2006? Zo ja, deelt het college de conclusies en aanbevelingen uit de evaluatie?

2. In de evaluatie wordt gesteld dat in Den Haag 'meer dan 30%' van de kiezers in een ander stemlokaal heeft gestemd. Is deze bewering juist? Wat is het precieze aantal kiezers dat in een ander stemlokaal heeft gestemd? Is het college in staat een overzicht per stemlokaal te verschaffen?

3. Uit de evaluatie blijkt dat drie op de tien stembureaumedewerkers van mening zijn dat stemmen in een willekeurig stemlokaal fraudegevoelig is. Hoe beoordeelt het college dit feit? Heeft het college inzicht in de mening van de Haagse stembureau-medewerkers? Zo ja, wat is deze mening. Zo nee, waarom niet?

4. In de evaluatie valt te lezen: "enkele gemeenten spreken hun zorgen uit over het ronselen en uitbrengen van volmachtstemmen bij SWS. De suggestie wordt gedaan dat personen die volmachtstemmen willen uitbrengen een geldig legitimatiebewijs moeten tonen." Is Den Haag één van de gemeenten die op dit punt zorg heeft uitgesproken? Zo nee, hoe beoordeelt het college deze zorgen? Zo ja, op welke wijze worden deze zorgen bij de komende verkiezingen weggenomen en waarom is daarvan geen melding gemaakt in de toelichting op het raadvoorstel?

5. Een aanbeveling uit de evaluatie is het invoeren van een legitimatieplicht bij het stemmen bij volmacht. Hoe beoordeelt het college deze aanbeveling?

6. In de toelichting op het raadsvoorstel wordt aangegeven dat 'stembureauleden gewezen worden op het feit dat nadrukkelijker naar een legitimatie gevraagd dient te worden.' Waarom is deze aanscherping van de instructie noodzakelijk? Kan het college bevestigen dat er geen legitimatieplicht is in stemlokalen? Kan het college bovendien aangeven wanneer en op welke gronden wél om legitimatie gevraagd kan worden?

7. Is het college met GroenLinks van mening dat bij de inrichting van het stemproces de uitgangspunten eenvoud, controleerbaarheid en waarborgen van anonimiteit moeten zijn? Hoe verhoudt het raadsvoorstel zich naar de mening van het college tot deze drie uitgangspunten? Hoe beoordeelt het college wijzigingen of aanpassingen van het stemproces die als voornaamste doel hebben het vergemakkelijken van het stemmen, maar (tot op zekere hoogte) inbreuk maken op deze uitgangspunten?