In de Telegraaf van 12 mei en in het Algemeen Dagblad van 25 mei werd melding gemaakt van uitspraken van PvdA-wethouder Norder over kansarme Antillianen.

GroenLinks erkent dat er sprake is van een oververtegenwoordiging van criminele en overlastgevende Antilliaanse jongeren in de leeftijdsgroep 12-24 jaar ten opzicht van de totale leeftijdsgroep en onderkent dat er inspanningen moeten worden gepleegd die deze oververtegenwoordiging reduceren. Door onder andere het stellen van grenzen voor criminele jongeren en het toerusten van jongeren door scholing en intensieve begeleiding kan deze groep hun kansen op de arbeidsmarkt verbeteren. De uitspraken van wethouder Norder in bovengenoemde kranten baren GroenLinks echter zorgen en behoeven een nadere uitleg.

In juni heeft GroenLinks hierover schriftelijke vragen gesteld, maar de antwoorden hierop door het college (RIS 180667) roepen nieuwe vragen op voor Inge Vianen:

1.    Wat zijn volgens dit college de effecten van de Antillen op Nederland?

2.    Welk effect van de onder vraag 1 door het college onderkende effecten van de Antillen op Nederland is hiervan het belangrijkste?

3.    Wat verstaat dit college onder het spreekwoord “het is dweilen met de kraan open”?

4.    Vindt het college dat de gezamenlijke aanpak van voortijdig schoolverlaten en werkloosheid bij Antilliaanse jongeren een goed voorbeeld is van “dweilen met de kraan open”?

5.    Welke selectiecriteria bepleit de wethouder bij BZK omtrent de toestroom van kansarme Antillianen naar Nederland?

6.    Wat verstaat het college onder stigmatiseren?

7.    Vindt het college dat stigmatiseren leidt tot eenzijdige beeldvorming?

8.    Kan het college zich voorstellen dat eenzijdige negatieve beeldvorming van migrantengroepen kan leiden tot verminderde kansen op de arbeidsmarkt?

9.    Welke rol ziet het college voor zichzelf weggelegd, bijvoorbeeld bij openbare optredens en in de media, in het voorkomen van stigmatiserende uitspraken?