Op 8 januari stelde fractielid David Rietveld vragen aan het College naar aanleiding van het rapport 'Harde aanpak, hete zomer. Een onderzoek naar de ontmanteling van hennepkwekerijen in Nederland'.
Zie hier de vragen van David en de antwoorden van het Haagse College:
1. Heeft het college kennis genomen van het rapport “Harde aanpak, hete zomer. Een onderzoek naar de ontmanteling van hennepkwekerijen in Nederland”?
Ja
2. Welke registratie vindt plaats bij de ontmantelingen in Den Haag?
Buiten strafrechtelijk operationele informatie, vindt de registratie plaats op basis van datum, locatie, aard
van de locatie en aantallen hennepplanten.
3. In de ‘voortgangsrapportage aanpak hennepteelt 2006’ wordt gesproken over 105.000 in beslag genomen hennepplanten met een totale handelsprijs van € 14.553.000. Moet hieruit worden geconcludeerd dat het alleen wietplanten, en dus geen –stekken betreft?
Bij de registratie wordt geen onderscheid gemaakt in groeifase van hennepplanten.
4. Is er een minimum aantal planten voordat wordt overgegaan tot het registreren van een ontmanteling
als kwekerij? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is dit minimum?
In het ‘convenant integrale aanpak van hennepkwekerijen’ is gedefinieerd wat volgens deze overeenkomst onder een hennepkwekerij wordt verstaan, namelijk: “een inrichting van welke aard ook, waarin anders dan voor strikt persoonlijk eigen gebruik (max. 5 planten) hennep wordt geteeld, bewaard, bereid, bewerkt of verwerkt.”
5. Wordt in de regio Haaglanden een ontmanteling van een drogerij als ontmanteling van een kwekerij
geregistreerd? Zo ja, kan het College zorgdragen voor een aparte registratie?
Met ingang van 1 januari 2007 worden drogerijen separaat en dus niet als hennepkwekerij geregistreerd.
6. Het rapport constateert een prijsstijging van wiet in 2006, maar geeft aan dat deze prijsstijging niet zomaar, en zeker niet uitsluitend, is toe te schrijven aan het ontmantelen. Er wordt gewezen op het feit dat de zomer van 2006 buitengewoon warm was, waardoor veel oogsten mislukten. Het rapport concludeert dat het ontmantelen zelf, samen met de hieraan gekoppelde maatregelen zoals
uithuiszettingen, mogelijk wel heeft bijgedragen aan bijvoorbeeld verplaatsing van kwekerijen, maar ook dat relatief autonome processen van invloed zijn. Hoe beoordeelt het College deze conclusie?
Het gebruik door de onderzoekers van terminologie als “mogelijk” impliceert dat een oorzakelijk verband niet wetenschappelijk is aangetoond. Het college laat deze conclusie derhalve voor rekening van de onderzoekers.
7. Is het college bekend met verplaatsing van hennepkwekerijen binnen de regio Haaglanden? Zo ja, wat
is de aard van deze verplaatsingen?
Nee
8. Is het college met ons van mening dat het ontmantelen van hennepkwekerijen ‘dweilen met de kraan open’ is zolang er vraag naar wiet blijft bestaan? Zo nee, waarom niet?
Wij onderkennen dat er een vraag is naar wiet en dat er een spanningsveld bestaat tussen het gedogen aan de voordeur en de illegaliteit van de aanvoer van handelsvoorraad bij de achterdeur van coffeeshops. Dit
neemt niet weg dat de aanpak van hennepteelt noodzakelijk is vanwege de gevaarsaspecten en het negatief effect op de leefbaarheid in woonwijken. Het ontmantelen van hennepkwekerijen is een onmisbare schakel in de integrale aanpak van hennepteelt waarmee tot dusver goede resultaten worden geboekt.
9. Het zou kunnen dat de vraag naar en het gebruik van wiet in de toekomst geheel verdwijnt. Het is echter ook mogelijk te noemen dat softdrugs op termijn worden gelegaliseerd. Welke van de twee mogelijkheden acht het College het meest waarschijnlijk? Heeft het College een voorkeur voor één van deze twee toekomstscenario’s?
Het is de taak van het College de wet uit te voeren. Speculeren over mogelijke toekomstige ontwikkelingen
vinden wij niet zinvol.