Het voorstel voor een nieuw Haags coffeeshopbeleid biedt kansen voor een nuchtere en zakelijke aanpak. Dat is de eerste reactie van GroenLinks en de PvdA op het voorstel van burgemeester Van Aartsen om het oude beleid op de helling te zetten. De burgemeester stelt voor om het afstandscriterium te versoepelen en de coffeeshopondernemers als volwaardige maatschappelijke partner te zien. Het Haagse coffeeshopbeleid was jarenlang het strengst van alle grote steden. GroenLinks en PvdA hebben zich de afgelopen jaren sterk gemaakt voor een nuchter en liberaal coffeeshopbeleid.
GroenLinks-raadslid David Rietveld: "Het gedogen van softdrugs heeft de afgelopen jaren voordelen opgeleverd op het terrein van volksgezondheid en het scheiden van de markten van soft- en harddrugs." Rietveld constateert dan ook tevreden dat deze positieve gevolgen door het Haagse college worden onderkend: "Coffeeshophouders moeten worden gezien als normale ondernemers met een bijzonder product. Dat rechtvaardigt strenge kwaliteitseisen, maar niet het onberedeneerd sluiten van coffeeshops."
Beide collegepartijen zijn daarom verbaasd over het voornemen om in een aantal wijken álle coffeeshops te sluiten. Lobke Zandstra (PvdA): "De weg die de burgemeester kiest is wel heel erg drastisch. Niet bij alle coffeeshops is immers sprake van overlast. Daarbij kan het weghalen van álle coffeeshops weer een geheel andere overlast teweegbrengen."
GroenLinks en de PvdA in Den Haag willen dat er wordt gereguleerd op kwaliteit van coffeeshops, en niet op aantallen. Zandstra: "Wat ons betreft worden daarom in overleg met de coffeeshophouders stevige kwaliteitseisen opgesteld, en speelt de gemeente een actieve rol bij de eventuele verplaatsing en verspreiding van coffeeshops." De fracties zullen daartoe concrete voorstellen doen bij de bespreking van het nieuwe coffeeshopbeleid.