Het college gaat huurders van sociale woningen met een hoog inkomen stimuleren om te verhuizen naar een andere woning. Daar is niets mis mee. Sterker nog, dat is een heel goed idee. 12% van alle sociale woningen in Den Haag wordt namelijk bewoond door mensen die een inkomen hebben van meer dan € 43.000,- per jaar. Zij verdienen eigenlijk teveel om nog recht te hebben op een sociale woning. Deze ‘scheefwoners’ zijn ooit in de sociale woning getrokken toen ze nog een lager inkomen hadden en daar blijven wonen toen hun inkomen omhoog ging. Onbedoeld houden zij nu woningen bezet die voor mensen met lage inkomens bedoeld zijn. Die doelgroep moet nu door een tekort aan woningen gemiddeld 48 maanden wachten voordat ze een sociale woning kunnen betrekken. Dat klopt niet, daar is iedereen het over eens.

Maar met de oplossing van het college is wel wat mis. Scheefwoners  krijgen namelijk € 5.000,- verhuispremie om uit hun sociale huurwoning te vertrekken. Dat is wat GroenLinks betreft omslachtig en duur. Met deze oplossing stelt het college een bak geld beschikbaar voor mensen die al een goed inkomen hebben. En dat terwijl de allerarmsten in Den Haag het steeds moeilijker krijgen door grote bezuinigingen van ditzelfde college op het armoedebeleid.

Dat kan anders wat ons betreft. Het uitgangspunt van GroenLinks is dat mensen die langer dan drie jaar aaneengesloten boven de inkomensgrens voor sociale huurwoningen zitten geen recht meer hebben om in een sociale huurwoning te wonen. Vervolgens staat diversiteit in de wijken voor GroenLinks centraal.  Een goede mix van sociale huurwoningen en koopwoningen draagt bij aan leefbare wijken in Den Haag.  Dat betekent dat regels flexibeler zouden kunnen worden toegepast als het scheefwoners betreft in wijken waar al heel veel sociale woningbouw is en waar dus een eenzijdige samenstelling van inkomensgroepen is. In deze wijken stellen wij voor dat drie jaar nadat het huishoudinkomen aaneengesloten boven de grens is geweest, de sociale woning te koop aangeboden wordt aan de verhuurder, of dat hij verhuist naar een andere woning. In wijken waar een diverse samenstelling is van woningen zal strenger moeten worden opgetreden: drie jaar nadat het huishoudinkomen aaneengesloten boven de grens is geweest, moet worden verhuisd. In beide gevallen geldt dat zodra het inkomen boven de € 43.000,- komt, er een hogere huur gevraagd kan worden.  

Het voorstel van GroenLinks zorgt ervoor dat de wachttijden worden verkort, wijken diverser worden en dat mensen voor wie de sociale woningen bedoeld zijn er ook kúnnen wonen. De opbrengst uit de verkoop van woningen kan worden aangewend voor nieuwe sociale woningen in niet-eenzijdige wijken of voor verduurzaming van de bestaande woningen. Natuurlijk hangt een en ander samen met aan te passen rijksregelgeving en hervormingen op de huizenmarkt. Maar om daarop vooruitlopend mensen die het niet nodig hebben € 5.000,- verhuispremie te geven, vindt GroenLinks zonde en bovendien volstrekt onnodig.

Inge Vianen