Afgelopen week besloot het Haagse college van D66, HSP, PvdA, VVD en CDA dat Den Haag geen noodopvang gaat realiseren voor vluchtelingen. Aan dit besluit gingen weken van onderhandelingen vooraf. De brief aan de raad werd uitgesteld en nog eens uitgesteld. In de tijd dat het college bezig was met onderhandelen over de vluchtelingen, werden in Amsterdam en Utrecht noodlocaties geopend met meer dan 2000 bedden. Zelfs in Rotterdam, waar de Leefbaren in het college zitten, werd aan de schrijnende humanitaire situatie geen politieke onderhandeling gewijd maar gewoon opvang geregeld. In Nijmegen werd ondertussen een tentenkamp voor 3000 vluchtelingen uit de grond gestampt. Over humanitaire nood onderhandel je niet. Maar wel in Den Haag. Daar werd lang onderhandeld en uiteindelijk besloten om geen noodopvang te realiseren.

Als ‘compensatie’ zal de stad ernaar streven om in 2016 700 extra statushouders te huisvesten boven op de verplichte 1200. Een mooie, maar vrijwel onhaalbare ambitie. In 2014 was Den Haag namelijk niet in staat om het minimaal verplichte aantal statushouders te huisvesten en ook vóór het einde van dít jaar moeten er nog huizen worden gevonden voor 555 statushouders. In 2016 zouden er nu woningen moeten komen voor 1900 statushouders. En dat alles mag niet ten koste gaan van de kansen op een sociale woning voor mensen op de wachtlijst. Die lijst kent inmiddels een wachttijd van meer dan 1,5 jaar. Door de invoering van de verhuurdersheffing worden er bovendien bijna geen sociale woningen meer gebouwd. Om precies te zijn: 34 in 2014. In woningbouwprojecten zijn bijna nergens sociale woningen gepland. Kortom, de ‘compensatie’ van het college is onhaalbaar en is een afleiding van datgene waar het op dit moment écht om gaat: er zijn té weinig opvanglocaties voor nu arriverende vluchtelingen.

Die urgentie dringt zich elk uur van de dag verder aan ons op: een staatssecretaris die de gemeenten een brandbrief stuurt om 750 bedden voor dezelfde nacht. Kleine gemeenten die bijna evenveel vluchtelingen opvangen als de grootte van hun eigen bevolking. Vluchtelingen die op stations slapen. Maar Den Haag voelt geen gedeelde verantwoordelijkheid om zelf ook een noodopvang te openen. En dat terwijl de stad beschikt over grote leegstaande verzorgingshuizen en meer dan 700.000 m2 aan beschikbare kantoorruimte.

De uitkomst van het NOS-onderzoek over de ongelijke verdeling van vluchtelingen over Nederlandse gemeenten maakt de houding van Den Haag extra schrijnend. Want juist solidariteit tussen dorpen en steden maakt het draagvlak voor de opvang van vluchtelingen groter. In het oosten van het land klonk: “In Den Haag willen ze geen asielzoekers, want daar wonen ze zelf!”, refererend aan landelijke politici. Juist een stad als Den Haag zou de aanpak van humanitaire nood geen onderdeel moeten maken van politieke onderhandelingen. Juist Den Haag moet een voorbeeldrol nemen en solidariteit met kleinere gemeenten tonen. Helaas zijn we daar op dit moment echter ver van verwijderd.

Inge Vianen

Dit opiniestuk staat in weekblad Den Haag Centraal van vrijdag 25 september