Stel het je voor: iemand vraagt of je € 150 wil geven omdat we ‘de koek groter moeten maken’ en er een ‘forse kwaliteitsimpuls nodig is’, zonder dat het echt duidelijk is wat er met jouw geld gebeurt en wat het op zou moeten leveren.
Ik denk niet dat je hiermee zou instemmen. Toch is dit het bedrag dat de gemeente ieder jaar van iedere volwassen Hagenaar vraagt voor het stimuleren van de Haagse economie. Op geen enkele manier is het duidelijk hoe het uitgegeven geld bijdraagt aan de economische doelen die wij belangrijk vinden, zoals het vinden van werk voor mensen die nu moeilijk aan de bak komen. Dit blijkt uit het rapport “Tel uit je winst’ waarin onze eigen Haagse Rekenkamer onderzocht heeft wat er eigenlijk gebeurt met de €65 miljoen die we jaarlijks uitgeven aan het oppeppen van onze stedelijke (kennis-) economie en toerisme. Zelfs als je er rekening mee houdt dat het precieze effect van stimuleringsbeleid moeilijk te meten is, zijn de conclusies van de Rekenkamer onthutsend. Bovendien merkt de Rekenkamer ook nog eens vilein op dat het veelvuldig hanteren van hippe Engelse termen als ‘startup delta’ en ‘fieldlabs’ vooral tot verwarring leidt.
Fijne club mensen hoor trouwens, die Rekenkamer van ons. Ze opereren nogal op de achtergrond, maar de gemeenteraad heeft ongelofelijk veel aan zo’n onafhankelijk orgaan dat niet bang is om de vinger op de zere plek te leggen. Eerder deden ze dit al bij onderwerpen als luchtkwaliteit en de staat van onze daklozenopvang, wat voor flinke verbeteringen in beleid heeft gezorgd.
Ook nu zou het de wethouders die verantwoordelijk zijn voor onze Haagse economie sieren om de aanbevelingen van de Rekenkamer over te nemen. Toch ben ik verre van gerust op de goede afloop: ons economische beleid zal niet vanzelf op een betere en eerlijkere manier gevoerd worden. Daarom moeten we nu keuzes maken. Laat die €65 miljoen voor economische stimulatie allereerst niet verdwijnen in de diepe zakken van adviesbureaus. Zij richten zich vooral op het opbouwen van kennisnetwerken voor grote bedrijven, terwijl zij dat prima zelf zouden kunnen. Laten we ons in plaats daarvan richten op concrete projecten die bijdragen aan zaken waar Hagenaars mee worstelen, zoals het opzetten van kleinschalige zorgcoöperaties of het opknappen en isoleren van verouderde woningen. Daar wordt de stad op allerlei manieren beter van én het helpt mensen aan zinvol en bevredigend werk. Als men dat dan persé wil, kunnen we deze kleinschalige projecten best fieldlabs noemen: zolang het geld maar terechtkomt bij de mensen waar het om gaat. Tel uit je winst!