Deze week kreeg ik een zeer lezenswaardig boek in mijn handen gedrukt. Het boek heet “Share” en is geschreven door Pieter en Harmen, de co-founders van shareNL (een onafhankelijk kennis- en netwerkplatform voor de deeleconomie). Het boek beschrijft hoe Airbnb (huizen), Snappcar (auto’s), Peerby (spullen) en vele andere startups de bestaande status quo op zijn kop zetten. Rode draad is dat de wereld van internet zich steeds meer mengt met onze fysieke wereld: dit gaat de tussenkomst van bedrijven steeds meer overbodig maken.
Na lezing van het boek ben ik er nog meer van overtuigd geraakt dat de deeleconomie een enorme impact gaat hebben op onze stad. En dat biedt kansen, kansen voor ons allemaal. Kansen om geld te besparen (delen kan zowel voor de ‘huurder’ als de ‘verhuurder’ voordelig zijn). Kansen voor het milieu (omdat we de dingen die we hebben beter gaan gebruiken). En kansen om elkaar beter te leren kennen (het gebruik maken van elkaars spullen schept immers een band).
Neem nu het voorbeeld van auto’s. Ook in Den Haag staan de auto’s 23 uur van de 24 uur stil: hoeveel (parkeer)ruimte zouden we besparen als we per straat met de helft van de auto’s zouden toekunnen? Er worden in Den Haag al 1000 auto’s gedeeld, maar dat moeten er nog veel meer worden. Maar de deeleconomie is natuurlijk niet alleen hosanna. We zien bij Airbnb en de taxidienst Uber dat we moeten oppassen voor misstanden en oneerlijke concurrentie en dat de deeleconomie dus goede spelregels nodig heeft.
De deeleconomie hoeft niet via internet, maar dit kan ook kleinschalig. Een mooi Haags initiatief is één van de nieuwe projecten van de Groene Regentes, waar bewoners samen een elektrische auto met elkaar gaan delen. Ook word ik blij van de zogenaamde minibiebs die je in bijna iedere wijk ziet oppoppen, kleine boekenkastjes waaruit je boeken mag lenen en ruilen. Je begrijpt: als ik het boek over de deeleconomie uit heb, zet ik het dus niet in mijn eigen boekenkast…
Goed weekend iedereen!