Het was weer een roerig weekje: een week waarin ik heb gefeest (voor carnaval moet je echt naar Lampegat), maar ook een week waarin ik afscheid heb genomen van mensen.
In de Raadsvergadering donderdagavond vlogen de politieke partijen elkaar in de haren over de verruiming van de openingstijden van de Horeca in onze stad. Bij de stemming bleek er uiteindelijk een nipte meerderheid te zijn voor experimenten met langere openingstijden.
Het was inmiddels na middernacht, toen we bij het voor GroenLinks belangrijkste onderwerp op de agenda kwamen: het duurzaamheidsbeleid van de gemeente. Wat gaan we de komende jaren in Den Haag doen aan minder CO2-uitstoot, energiebesparing en duurzame energie?
Qua ambities en intenties zit het wel goed met het gemeentelijk beleid, zo wil Den Haag in 2040 klimaatneutraal zijn. Ook zien we dat steeds meer mensen in onze stad bezig zijn met het isoleren van hun huis, een elektrisch auto en zonnepanelen. Je zou dus denken dat de tijd rijp is om verdere stappen te gaan zetten. Helaas bestaan de gemeentelijke plannen vooral uit verkenningen en stimulansen. Mijn voorstel om inzichtelijk te maken of deze maatregelen voldoende zijn om in de pas te blijven met onze doelen haalde het niet. In de plannen ontbreekt het aan de politieke wil en slagkracht om echt door te pakken. Dus ondanks dat het onderwerp mij als GroenLinkser zeer aan het hart gaat, kon ik deze te vrijblijvende duurzaamheidplannen niet steunen. Soms stem je in de politiek dus tegen iets waar je heel erg voor bent.