D66, GroenLinks, Haagse Stadspartij en CDA maken zich zorgen over de manier waarop het college omgaat met aanvragen voor oplaadpunten voor elektrische auto’s. Voor het reces stuurde het college de notitie ‘Oplaadpunten elektrische auto’s in de publieke ruimte’ naar de Raad, waarin ze het belang van elektrische auto’s onderschrijft. Helaas bevestigt het college ook dat de manier waarop oplaadpunten nu worden aangelegd, voor sommige bewoners reden was om af te zien van hun aanvraag voor een oplaadpunt.

Het college kiest er expliciet voor oplaadpunten niet te reserveren voor aanvragers, maar deze open te stellen voor alle elektrische auto’s. Daarmee heeft de eigenaar van een elektrische auto dus geen zekerheid dat zijn auto kan worden opgeladen op het moment dat het nodig is. En omdat er nog zo weinig oplaadpunten zijn, is uitwijken naar een ander oplaadpunt geen alternatief.

Achterstand inlopen

Het mag volgens de vier partijen niet zo zijn dat beleid van de gemeente mensen afschrikt om een elektrische auto te kopen. “Elektrische auto’s zijn stil en schoon: zij stoten geen uitlaatgassen uit. Elektrisch rijden is één van de technieken van de nabije toekomst en daar moeten we nu al op inspelen. Wanneer mensen willen investeren in een elektrische auto, moeten we daar blij mee zijn en dat zeker niet afremmen door extra onzekerheid te creëren bij de aanleg van oplaadpalen. Den Haag staat ten opzichte van Amsterdam en Rotterdam al op achterstand, en op deze manier gaan we die niet inlopen.”

Informatie

In de schriftelijke vragen (bijgevoegd) die de vier partijen op maandag 3 september naar het college stuurden, wordt zowel het huidige beleid aangekaart als de informatievoorziening rond oplaadpunten.“Bewoners moeten precies weten waar ze aan toe zijn. Wanneer je informatie op de website van de gemeente Den Haag vergelijkt met die van Rotterdam, zie je dat er nog veel winst te behalen is”.