Op 20 april vond in het Nutshuis de eerste van twee debatavonden plaats met als thema "participeren kun je leren?". Bij elkaar waren er ongeveer 30 mensen te gast uit diverse takken van de zorg- en welzijnssector. Het debat werd geleid door de GroenLinksers Henk Baars en Jeannine Molier. Hoofdgast was Lenie Scholten, GroenLinks-wethouder WMO te Eindhoven. Zij was uitgenodigd om toe te lichten hoe het doorvoeren van de decentralisaties in haar stad tot nu toe verlopen is. 

De decentralisaties binnen de zorgsector gaan binnen afzienbare tijd voor veel mensen ingrijpende gevolgen hebben. In de eerste plaats voor die groepen die van een bepaalde vorm van zorg afhankelijk zijn en voor de professionele zorgverleners en vrijwillige mantelzorgers. Alle onrust die al deze door te voeren veranderingen teweeg brengen is voor werkgroep Sociaal van GroenLinks Den Haag aanleiding geweest om twee debatavonden te organiseren. Zoals in het bekende Vara-programma Het Lagerhuis zullen hier de voor- en tegenstanders bij iedere te behandelen stelling aan de voor- of tegenzijde van de debatruimte plaatsnemen. Vervolgens krijgt per stelling een aantal personen de gelegenheid om hun mening te beargumenteren. Het is een open debat zonder het doel de specifieke visie van GroenLinks op dit onderwerp te verdedigen of centraal te stellen.

Scholten vertelt over hoe Eindhoven met WIJEindhoven de zorg probeert te verbeteren. 

De basis voor WIJeindhoven is een onderzoek dat de Algemene Rekenkamer in 2009 heeft gedaan naar de effectiviteit van het gemeentelijke welzijnsbeleid. Een belangrijke conclusie was dat er betere afstemming moest komen van de uitvoer van beleid op de behoeften van burgers en zorginstellingen.

Zelfredzaamheid van de burger en het leveren van individueel maatwerk zijn de belangrijkste uitgangspunten van de aanpak van de gemeente Eindhoven. Administratieve en organisatorische processen dienen zo veel mogelijk vereenvoudigd te worden. De zorgvrager moet zoveel mogelijk in zijn of haar eigen kracht komen te staan en eventueel begeleid worden bij het aanleren van die basale vaardigheden die daarvoor nodig zijn. 

De communicatie tussen de zorgvrager en -verlener moet twee kanten op werken. De 'nieuwe professional' moet gerichte vragen stellen om er achter te komen waar de zorgvrager behoefte aan heeft en uit kunnen leggen waarom deze vragen worden gesteld. Van de zorgvrager wordt een coöperatieve en positieve instelling verwacht. Een grotere rol wordt toebedeeld aan mensen in de omgeving, zoals familie, vrienden, vrijwilligers.

 

De herstructurering van het zorgbeleid is eind 2012 in gang gezet. Het vraagt om een omslag in denken en handelen van alle betrokken partijen en dat is iets wat tijd kost. In Eindhoven ontstaan langzaam maar zeker steeds meer initiatieven van vrijwilligers en vinden ook professionele zorgverleners in het systeem steeds makkelijker de weg om hun werk optimaal te kunnen doen. 

Lenie Scholten heeft er volledig vertrouwen in dat de gemeente de invoering van het plan langs deze weg voort kan zetten en dat het langzaam maar zeker steeds meer positieve resultaten zal gaan opleveren.

Onderwerpen als het vergroten van de zelfredzaamheid van de burger en een andere invulling van de taken van zowel professionele zorgverleners als mantelzorgers/vrijwilligers zijn interessant om over van gedachten te wisselen. De behandeling van iedere stelling (inclusief introductie, peiling van voor- en tegenstanders, inhoudelijke discussie en tweede peiling om te inventariseren of mensen eventueel van mening veranderd zijn) duurt tien minuten 

Gedurende de avond zijn de volgende stellingen behandeld:

  1. Het beleid gericht op samen- en zelfredzaamheid is een prima kapstok voor een meer solidaire samenleving. 

    Kan men bij groepen die in hun huidige situatie afhankelijk zijn van de hulp en opvang van zorginstellingen (mensen met een licht verstandelijke beperking, dak- en thuislozen, mensen met psychiatrische en/of verslavingsproblemen en laaggeletterden) inzetten op meer zelfredzaamheid? 

    Argumenten voor: Mensen stimuleren door ze op de eerste plaats aan te spreken op wat ze wel kunnen. Een positieve benaderingswijze van de hulpvaardigheid en bereidwilligheid van anderen bevordert een meer solidaire samenleving. Bij goed doordachte regelgeving kan er met inzet van vrijwilligers en mantelzorgers een groter sociaal vangnet gecreëerd kunnen worden. Hiermee kunnen professionele zorgverleners deels worden ontlast en kunnen zij zich op andere prioriteiten richten.

    Argumenten tegen: Solidariteit beperkt zich bij velen tot de eigen familie- en vriendenkring en eventueel directe leefomgeving. Mensen hier op aanspreken levert te weinig garanties op om regelgeving op te kunnen baseren.  Juist kwetsbare groepen hebben vaak een te beperkt sociaal netwerk om op terug te kunnen vallen. Burgerinitiatieven ontstaan vaak in de wijken waar juist die groepen minder vertegenwoordigd zijn. Hierdoor vallen zij nog steeds vaak als eersten buiten de boot.
  2. De gemeenteraad moet zich niet met individuele casussen in de zorg bemoeien. Zou de overheid bij schrijnende gevallen iets kunnen betekenen of moet zij dit overlaten aan de betreffende instellingen? 

    Argumenten voor: Nog meer regelgeving en bureaucratie en meer risico op fouten, vertragingen en schendingen van individuele privacy. Uitvoerende instanties kunnen voor de individuele casussen met hun deskundigheid de beste oplossingen aandragen. Zij moeten meer vrijheid krijgen om dit in eigen hand te kunnen nemen.

    Argumenten tegen: Meer bemoeienis van de overheid zorgt voor meer betrokkenheid en inlevingsvermogen ten aanzien van de problemen die men in de praktijk tegenkomt. Zonder individuele gevallen sturend te maken voor beleidsvorming, kunnen raadsleden hier veel van leren. Zij hebben de macht misstanden publiekelijk aan de kaak te stellen en deze onder de aandacht van een groot publiek te brengen.
  3. Het terugschroeven van formele zorg mag niet leiden tot een zwaardere belasting van mantelzorgers.

    Een zwaardere belasting van de informele zorg moet leiden tot meer investering in het beleid hiervoor en een herstructurering van alle vormen van zorgverlening, zodat mantelzorgers zo veel mogelijk worden ontlast en zij zich op het daadwerkelijk verlenen van zorg kunnen richten, in plaats van opgezadeld te worden met allerlei regels en beperkende maatregelen.

    Argumenten voor: Meer ontlasten van mantelzorgers is mogelijk door in gesprek te blijven met alle betrokken partijen: meer gerichte communicatie en afstemming op ieders behoeften. Het opheffen van alle maatregelen die beperkend zijn voor mantelzorgers bij het uitvoeren van hun werkzaamheden: als je een sterker netwerk van informele zorgverleners wilt opbouwen en meer mensen wilt aantrekken, is dit een eerste vereiste. Hoe beperkter de rol van de professionele zorg, hoe groter de kans op verschraling van de kwaliteit, ongeacht de mate van inzet en betrokkenheid van mantelzorgers.

    Argumenten tegen: Een zwaardere belasting van mantelzorgers is een onvermijdelijk gevolg van de  herstructurering. Het is moeilijk om algemene kaders voor overbelasting te bepalen, aangezien dit per persoon verschilt. Mantelzorgers moeten vrij zijn om (met professioneel vangnet voor die taken waarvoor dit noodzakelijk is) te bepalen wat ze wel en niet kunnen doen: dit is ook een onderdeel van eigen regie.
  4. De beste zorg is een individueel recht dat eenieder ongeacht alles kan afdwingen.

    Wanneer moet de overheid zich alleen beperken tot het leveren van basisvoorzieningen en in welke gevallen gaat men over tot individueel maatwerk? Hoe bepaalt men wanneer iemand meer nodig heeft dan alleen basiszorg?

    Argumenten voor: Hoewel het voorzien in maatwerk belangrijk blijft, moet het kunnen garanderen van basiszorg altijd voorop staan. Te veel individueel gerichte zorg leidt tot ongelijkheid en weer diezelfde kwetsbare categorieën die tussen wal en schip vallen. Neem de eigen regie serieus en stimuleer iedereen hier zo veel mogelijk in.

    Argumenten tegen: De beste zorg wordt altijd bepaald door individuele behoeften. De zorgverlener krijgt geen gelegenheid meer om kwaliteit te leveren. Meer risico op een onpersoonlijke benadering bij het verlenen van zorg.
  5. De gemeente moet “bemoeizorg” verplicht kunnen opleggen.

    De opvang van mensen met psychiatrische en- /of verslavingsproblemen dient als kerntaak door de gemeente serieus te worden genomen. Voor mensen die niet in staat zijn voor zichzelf te zorgen, moeten derden (rechter, zorginstellingen) bepaalde beslissingen kunnen nemen.

    Argumenten voor: Het is de taak van de rechter om in dergelijke gevallen in te grijpen. De mogelijkheden hiervoor moeten worden verruimd, zodat er in schrijnende gevallen sneller actie kan worden ondernomen.

    Argumenten tegen: In extreme gevallen moet er altijd worden ingegrepen en is de term 'bemoeizorg' eigenlijk niet van toepassing en daarom verkeerd gekozen. Er is een duidelijk verschil tussen drang en dwang en dat laatste moet alleen als laatste redmiddel worden toegepast. Met individuele vrijheid moet zeer zorgvuldig worden omgesprongen.
  6. Iemand die “strak” aan de zuurstof moet, kan worden verplicht te stoppen met roken.

    Deze stelling is natuurlijk wat sterk aangezet, maar de grenzen van de eigen verantwoordelijkheid en de consequenties die de overheid aan bepaalde persoonlijke keuzes ten aanzien van gezond leven zou kunnen verbinden, biedt voldoende stof om over te discussiëren.

    Argumenten voor: Grenzen zijn altijd lastig te bepalen, maar er moet altijd worden gestreefd naar bewustwording. Mensen moeten zo veel mogelijk gestimuleerd worden om bepaalde leefgewoonten bij te sturen of om ergens mee te stoppen als dit erg veel nadelige invloed op de gezondheid heeft.

    Argumenten tegen: Betutteling en praktisch onuitvoerbaar omdat jarenlange verslavingen vaak niet zomaar  opgegeven kunnen worden en mensen lastig te veranderen zijn. Afhankelijkheid van zorg mag nooit in het geding komen.

Wat betreft de verdeling van voor- en tegenstanders bij de verschillende stellingen: bij de stellingen 2,5 en 6 valt op dat de tegenstanders ruim in de meerderheid zijn. De stellingen roepen eensgezinde reacties op omdat ze betrekking hebben op individuele vrijheid en de mate waarin anderen daarin mogen ingrijpen. Het is opvallend dat de meesten vanavond, bij stelling twee, zich uitspreken vóór het ingrijpen bij individuele gevallen door de gemeente. Bij de andere drie stellingen, 1, 3 en 4, liggen veel aspecten wat gecompliceerder, wat de grotere verdeeldheid zou kunnen verklaren. Toch blijkt bij alle discussieonderwerpen dat weinig zaken zwart wit te stellen zijn en dat overal verschillende kanten aan zitten die bij het nemen van beslissingen in overweging genomen dienen te worden. Op een enkeling na veranderen de meeste aanwezigen niet drastisch van mening over een van de stellingen nadat ze besproken zijn.

Volgens Lenie Scholten is het tijd dat men de traditionele visie op zorgverlening gaat herzien en kijkt hoe de nieuwe manier van werken in hun gemeente vorm gegeven gaat worden en hoe ze hier in de praktijk mee aan het werk kunnen. Lenie: "Het oude systeem past niet meer in de huidige tijd en werkt daarom gewoon niet meer. Vanaf nu moeten we naast elkaar aan de slag en is er geen sprake meer van eenrichtingsverkeer en vrijblijvendheid."

Ook voor Den Haag vraagt dit om een investering in een nieuwe manier van werken. Tevens is het slim om vooruit te kijken en meteen een zo solide mogelijke basis te leggen met het zoeken naar lange termijn oplossingen. Het is heel belangrijk dat het maatschappelijk debat gaande blijft met onderwerpen zoals op deze avond besproken zijn. 

We kunnen in ieder geval terugkijken op een erg geslaagde eerste avond waarbij al een aantal binnen de hele decentralisatie-discussie relevante thema's aan bod gekomen zijn. We kijken uit naar de volgende debatavond, na de zomer, als Margriet Jongerius, GroenLinks-wethouder WMO te Utrecht, te gast zal zijn en hopen dat dit eveneens een interessant debat gaat opleveren.

Artikel door: Chantal Forêt van webredactie GroenLicht (eindredactie Martijn Schackmann)

Na de zomer vindt de tweede debatavond plaats.