Een rechtvaardige transitie is alleen haalbaar als iedereen kan meekomen, juist ook als je minder te besteden hebt.
In de afgelopen jaren was er in Den Haag echter een duidelijke tweedeling te zien. Steeds weer zagen we op kaartjes hoe de subsidiestromen grotendeels de rijkere wijken en huishoudens binnenstroomden en de aanvragen in de meer kwetsbare wijken en onder bewoners die het minder breed hebben juist achterbleven.
Juist daarom zijn we blij dat we in ons coalitieakkoord hebben afgesproken dat we onze regelingen daar inzetten waar dat het meeste nodig is: in de slechtse huizen, bij de mensen die zelf het minst in staat zijn om die duurzaamheidsinvestering te maken. Broodnodig voor een rechtvaardige transitie.
Die gedachte zien wij goed terug in deze regeling. We durven duidelijk te kiezen voor een eerlijke energietransitie, bijvoorbeeld met een gerichte subsidie voor ooievaarspashouders en een proactieve, gebiedsgerichte aanpak gericht op de meer kwetsbare wijken.
Tegelijkertijd zorgen we er ook voor dat alle Hagenaars, ook zij die het juist wel breder hebben, ook worden aangemoedigd en beloond voor duurzaam gedrag, dankzij extra begeleiding richting de landelijke subsidies voor isoleren, warmtepompen en andere zaken, en een in het coalitieakkoord afgesproken rentekorting.
Complimenten dus.
Maar, zoals het hoort bij zo’n grote verandering in een subsidieregeling, heb ik uiteraard wel een aantal vragen.
Verder nog over de EFG aanpak, waar ik eigenlijk heel positief ben en zelfs wel blij van word. Het is belangrijk dat we dit ambitieus aanpakken en steeds verder opschalen.
Complimenten ook voor het heldere stuk en de duidelijke focus op lage- en middeninkomenswijken zoals Laak, Transvaal, Mariahoeve en Schilderswijk. Hieronder bevinden zich bovendien een aantal zogeheten ‘gele wijken’, waar we het rondom de transitivisie warmte veel over hebben gehad.
GroenLinks is ook enthousiast over de proactieve regierol die hierbij wordt ingenomen. Gerichte VVE en straataanpakken, of de ontzorgende dienstverlening onder de noemer stadsrenovatie.
Waarbij we onze aanpak afstemmen op die geschatte 50% van de mensen die de verduurzamingsstappen niet zomaar uit zichzelf zullen kunnen maken, maar met de hulp van de gemeente wel degelijk kunnen meekomen.
Paar vragen:
-
Ik zie bij schoon koken voor particuliere verhuurders een vergoeding van 500 euro per kookplaat en bij sociale huurders 400 euro per inductiekookvoorziening. Kan de wethouder dit verschil duiden?
-
Hoe zit het met de subsidies als het gaat om vergroening? Ik kan niet gelijk een nieuwe variant vinden ter vervanging van de groene daken subsidie. Juist om extreme hitte en wateroverlast tegen te gaan moeten de klimaatadaptieve maatregelen niet vergeten, daarom graag een toelichting daarop, ook over hoe we ons daar misschien ook extra op de hitte eilanden kunnen richten.
-
Aan reacties van bewoners én energiecoaches merk ik dat er vragen zijn over de verandere’de subsidies. Zo’n grote overgang zorgt logischerwijs voor vragen en zorgen, waarvan ik denk dat we die kunnen wegnemen.
-
Hoe gaat het college ervoor zorgen dat iedereen echt goed geïnformeerd en doorgeleidt wordt?
-
Is het een idee om een soort overzichtelijke menukaart te maken, met overzicht van alle regelingen? Wellicht kan milieu centraal daarbij helpen.
-
En misschien nog minstens zo belangrijk: hoe wordt goed gemonitord of mensen de passende subsidievorm kunnen vinden, zodat we zo nodig tijdig kunnen bijsturen?
-
En is het bij die monitoring ook een idee om specifiek evt onderbenutting in de gaten te houden, en daar dan evt acties aan te verbinden?
-
Er wordt gesproken over extra adviseurs die mensen gaan begeleiden met hun landelijke subsidieaanvragen. Over hoeveel adviseurs hebben we het dan en hoe zal die advisering te werk gaan?
-
Tot slot over de subsidies: ik lees een paar keer dat er nog invulling moet komen, terwijl de subsidieregelingen op 1 april moeten ingaan. Hoe moet ik die tijdlijn zien? Lopen we niet risico te laat te zijn met de uitwerking?
-
Kan de wethouder nog wat extra toelichting geven over de stadsrenovatie methode?
-
Ik lees nu veel focus op grotere gebieden. Wordt de aanpak binnen die gebieden op individueel of straatniveau uitgerold? Dat laatste lijkt GL het meest effectieve uitgangspunt, omdat je vergelijkbare woningen in één keer samen meepakt en bewoners elkaar kunnen versterken en overtuigen bij de verduurzaming.
-
Hoe worden de kennis en activiteiten van de vele bestaande duurzaamheidsinitiatieven bij deze aanpak benut? Hier zit bijv veel kennis over hoe je bewoners kan betrekken.
-
Kan de wethouder toelichten waarom er specifiek wordt gekozen voor marktpartijen om een grotere rol te krijgen? Hoe bewaken we de kwaliteit die de marktpartijen moeten leveren, juist bij die meer kwetsbare bewoners?
-
En tot slot: hoe wordt deze aanpak in de komende jaren gemonitord en geëvalueerd, zodat we ook kunnen kijken of er bijgestuurd moet worden en hoe we evt verder kunnen opschalen?